Dinsdag 15 maart was de laatste lezing van dit seizoen. Wil Schackmann hield in de bibliotheek van Surhuisterveen een lezing over de Maatschappij van Weldadigheid. De economische situatie in Nederland was in 1815 na het vertrek van Napoleon slecht. Zo’n 10 procent van de twee miljoen inwoners leefde onder de armoedegrens en in de steden was dit zelfs 50 procent. Generaal Johannes van den Bosch probeerde iets aan de armoede te doen. Hij wierf 15.000 contribuanten die samen 40.000 gulden per jaar doneerden.

Met dit geld richtte hij de Maatschappij voor Weldadigheid op. De Maatschappij kocht het landgoed Westerbeeksloot in Drenthe en bouwde daar 52 kleine huisjes. Armen uit de steden konden hier een nieuw bestaan opbouwen door te werken in de landbouw. Op deze manier ontstonden de koloniën Frederiksoord, Wilhelminaoord en Willemsoord. Daarna kwamen in de Ommerschans een gesticht voor bedelaars en in Veenhuizen drie gestichten voor weeskinderen.

Hier vindt u meer informatie over het zoeken naar bedelaars: deel 1, deel 2, deel 3, deel 4.